Mandalay

23 mei 2018 - Mandalay, Myanmar

Beste lezer,

Mandalay is mijn laatste stop in Myanmar. Op woensdag vlieg ik hiervandaan naar Kuala Lumpur. Ook Thea vliegt uit vanaf Mandalay, maar al op de dinsdag en met Bangkok als bestemming. Wanneer we dus aankomen bij de Ostellobello van Mandalay is het met een dubbel gevoel. Ik heb absoluut geen interesse in de stad en wat er te doen valt. Gelukkig sleept Thea me nog mee naar Mandalay Hill, een heuvel in het midden van de stad vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de hele omgeving. 

We pakken een Grab (sinds deze week is er Grab in Mandalay, hoezee!) naar de onderkant van de hill, waar we direct worden bestookt door een irritante taxichauffeur die ons een rit naar boven wil verkopen. Ons hele doel was juist om naar boven te gaan klimmen, dus natuurlijk bedanken we. Als we vervolgens geld moeten betalen - de volledige 5 eurocent- om onze schoenen te mogen achterlaten (je moet in pagoda's en andere religieuze plaatsen blootsvoets rondlopen) maken we er een principezaak van om ze mee te dragen naar boven. (T.: " I already don't like this place.") 

De beklimming van de heuvel is eigenlijk een enorm lange trappengang. Elke keer als het lijkt of je bijna bij de top bent, is er weer een nieuwe trap ergens om een hoekje verscholen. In totaal denken we wel een keer of 7 dat we er eindelijk zijn, om vervolgens toch telkens weer verder te moeten gaan. Het is niet erg, want het is ondertussen toch beginnen regenen en op de trap zijn we lekker overdekt. Onderweg passeren we rare standbeelden, slapende katten en honden, tempels, afval, een naakte baby in een schommel ("this place is so weird.."), huizen van mensen die langs de trap zijn gebouwd, winkeltjes, en af en toe zelfs een andere toerist. Wanneer we ein-de-lijk boven zijn (ik denk dat we wel een dik halfuur aan het traplopen waren), vragen ze 1000 kjat entree! Erg tactisch, moet ik zeggen, dus deze keer betaal ik zonder tegenstribbelen. (maar wel met onze teenslippers nog in onze handen vanwege 200 kjat.) 

Het uitzicht is prachtig. Door de regen glij ik wel een paar keer bijna uit, maar daar zijn we al aan gewend. Ik snap niet dat een land dat een duidelijk regenseizoen kent nog vloeren laat leggen die bij het minste vocht spekglad worden. We staan ervan te kijken dat we ook hier op de foto moeten met locals. Ik dacht dat dit een van de toeristische centra van Myanmar was.

In ieder geval hebben we allebei dorst gekregen, dus we besluiten via de lift een klein stukje naar beneden te gaan, naar de omliggende winkeltjes. We vragen om een fruitshake en mijn oog valt op het kleine kraampje vlak voor het restaurant. Het is een kraampje waar ze een rood nootje met witte pasta besmeren en vervolgens in een groen blaadje wikkelen, We hebben het al vaker gezien: het gaat hier om de betelnut. Alle Birmesen lopen rond met rode tanden omdat we allemaal op betelnut kauwen.(Eerst dacht ik dat de tandartsen in Myanmar gewoon niet zo goed waren.) We hebben er al een keer naar gepolst en uit de uitleg (en de internetresearch die daarop volgde) konden we opmaken dat het ging om een soort energiemiddeltje, een beetje zoals koffie of red bull. Al op de eerste dag dat we elkaar kenden hebben Thea en ik gezegd dat we dit lokale middeltje toch echt moeten proberen als we Myanmar willen leren kennen, en dus besluit ik om er twee te kopen. De verkoopster begint meteen te giechelen en een publiek van een stuk of tien man komt om ons heen staan. Met gebaren maken ze ons duidelijk wat we moeten doen: in onze mond steken, kauwen, vasthouden en uitspugen. "Here goes" en we stoppen het pakketje in onze mond. Het is een smaak die ik totaal niet had verwacht, bitter en taai. T. spuugt het bijna direct uit, tot hilariteit van ons publiek, maar ik probeer het nog even vast te houden om het daarna met een weinig elegante kwab groen speeksel in een vuilnisbak te spuwen. Ik krijg het voor elkaar om een beetje rood speeksel op de grond te krijgen (geloof het of niet, maar dat betekent dat het gelukt is.) Mijn tanden zijn helaas niet rood geworden; dat komt pas van lange termijn gebruik. In ieder geval begint mijn hart sneller te kloppen, terwijl een gevoel van rust me overspoelt. Ik had het niet verwacht, maar ik ben toch wel de volle 5 minuten lichtelijk high. Ik maak me instant zorgen over alle buschauffeurs die ik al betelnut heb zien kauwen, maar stel mezelf gerust: ze zijn er vast aan gewend. En T. voelt zich ook ontspannen maar in veel mindere mate. Misschien ligt het aan mij. In ieder geval zijn we na een kwartiertje weer onszelf en besluiten we op zoek te gaan naar iets lekkers te eten. 

We lopen naar de nachtmarkt, maar kunnen hem niet vinden. Ik heb eerder een restaurantje gezien waar het eten er heerlijk uit zag, dus ik wil daar naartoe. T. staat erop nog even verder te lopen, maar ik ben hangry en sta er op dat we terug gaan. Als we eindelijk zitten blijkt dat we de enige vrouwen zijn, waarschijnlijk omdat het een typische beerstation is. Het kan ons niet schelen, we willen eten. Het blijkt dat we vrij ons eten kunnen kiezen om op de barbeque te leggen, en het wordt een ware feestmaaltijd. (Vooral omdat we allebei zo veel honger hebben dat we zonder limietsen bestellen.) Paddenstoelen (die op zeeanemonen lijken), asperges, kippenvleugeltjes, inktvis (mijn nieuwe obsessie), varkensballetjes, kip met gember, en die lekkere groene boontjes waarvan ik de naam niet weet. Alles wordt keurig voorgesneden alsof we kleine kindjes zijn, maar het is heerlijk. Ondertussen maakt een jongeman een scene omdat hij net wat te veel alcohol op heeft, en worden we aangesproken door schattige kindjes - die natuurlijk door hun moeder zijn getraind om te bedelen. Les nummer1: niets geven. Nooit. 

'S avonds is T, aan het inpakken als het ineens tot me door dringt dat ik weer in mijn eentje verder moet. Ik ben het al een tijdje van me weg aan het duwen, maar nu staat het voor mijn neus en geeft het me een slag in mijn gezicht. Ik ben altijd zo bang op het moment dat ik weer naar een nieuwe plek moet, weg van mijn vertrouwde omgeving (zelfs al is dat een constant veranderende omgeving) en vertrouwde mensen. En reizen met Thea is echt heel leuk geweest. We hebben hele diepe gesprekken gehad en heel veel in common, en het voelt alsof we echt een band hebben opgebouwd. Ik zet mijn gevoelens nog even opzij. 

De volgende dag gaat T. vroeg weg, We ontbijten nog samen en dan komt het minibusje aan dat haar naar de luchthaven zal brengen. "T I want to see you again!"- "No worries Fa, I've got a feeling we'll run into each other again." Meer garantie dan dat ga ik niet krijgen, dus ik accepteer het. De eerste paar uren ben ik een beetje aan het rondhangen, zonder ergens zin in te hebben. Tijdens lunch bestel ik veel te veel omdat ik nog gewend ben aan twee personen. Gelukkig kan ik het meenemenm dus uiteindelijk heb ik een heel goedkope lunch & avondeten tegelijk. Tegen het eind van de dag word ik meegevraagd om een brug te bezoeken in de omgeving, wat ik dan maar doe. De omgeving van de brug is prachtig, zeker wanneer de zon onder is en de menigte langzaam verdwijnt. Het geluid van de krekels, de reflectie van de laatste zonnestralen in het water, hier en daar een ratje dat oversteekt,... Het is best een mooi zicht. Helaas betekent het wel dat ik een meter of twintig afstand van mijn "vrienden" moet houden om ervan te genieten, want ze zijn luid en praten alleen maar over bier, prijzen van bier, techno, en de verschillen tussen Nederlanders en de rest van de wereld (waarom doen ze dat altijd?) 

'S avonds ga ik bij andere mensen zitten waarmee we nog Cards Against Humanity spelen. Ik bel voor het slapengaan nog even met mijn lief en daarna is het tijd om in te pakken. 

Vandaag vlieg ik vanaf Mandalay naar Bangkok en vervolgens naar Kuala Lumpur, waar ik een nachtje in de buurt van de luchthaven slaap om vervolgens het vliegtuig naar Kuching te pakken. Ik ben de droogte en de hitte van Myanmar en Cambodja wat beu en ben toe aan groene jungles en blauwe oceanen, en laat Borneo nou de place to be zijn daarvoor.

Ik hou jullie op de hoogte!

p.s. De bedbugs? In de buurt van de Golden rock en Kalaw was het telkens te bewolkt om mijn tas te behandelen met vol zonlicht, dus ik heb het uitgesteld. Tegen de tijd dat we Inle bereikten had ik nog steeds geen nieuwe beten, en ik ben het een beetje vergeten. Het lijkt erop dat ik gewoon geluk heb gehad: er is er eentje over me heen gekropen en zijn buikje vol gegeten, maar is daarna weer teruggekropen naar zijn oude verstopplaats. Best cool: ik kan zeggen dat ik bedbugs heb gehad, maar ik heb er nooit echt last van gehad. Zelfs de beten die ik had jeukten niet omdat mijn lichaam niet uitermate allergisch reageert. Lucky!  

p.p.s. " Arme Bart " gaat niet op. Ik wou Bart eigenlijk sparen van mijn online kritiek, denkende dat hij wel saai was maar het niet per se slecht bedoelde. Toen ik erachter kwam dat hij bij het splitten van de rekening systematisch alles in zijn voordeel afrondde is hij echter al mijn sympathie verloren. Daarbij merkte T. op dat Bart in alle tijd die we samen door hebben gebracht, niet een (!) persoonlijke vraag heeft gesteld. Gewoon: wat doe je thuis? Hoe gaat het met je? was al te veel. Dus nee, geen medelijden.