Kampot

2 mei 2018 - Kâmpôt, Cambodja

Na een redelijk vlotte reis met de minivan kom ik aan in het snoezige plaatsje Kampot. Kampot is overzichtelijk en redelijk klein, maar er zijn een aantal straten heel Westers en er valt genoeg te doen. Het is opvallend hoe veel oudere (voornamelijk mannelijke) westerlingen zich hier permanent vestigen en de hele dag van caféetje naar barretje hoppen.

Ik check in in mijn hostel en ontmoet direct een Zweedse meid (Tuva) en Amerikaanse man (Preston) die me meevragen om een drankje te doen in de bar. Tuva is geen klassieke schoonheid, maar ze praat met glinsterende ogen en een hese stem en daardoor heeft ze een soort inherente aantrekkingskracht die me fascineert. Met haar ervaring in het leger is ze op haar twintigste een interessantere gesprekspartner dan menig oudere backpacker. Preston is wat ouder, een jaar of 30, kreeg ooit een scholarship wegens zijn golfambities, heeft Amerika achter zich gelaten om les te geven in Zuid Korea, schrijft nu al reizende theater en filmscripts en droomt van zijn eigen show als stand-up comedian. Hij praat alleen een beetje te veel, waardoor zijn hele verhaal wat opgeblazen overkomt. Na een paar minuten komen nog twee Noren bij het groepje zitten, Seiv en Frieda, een koppeltje dat door hun afkomstverschillen aardig wat vooroordelen moesten overwinnen maar nu samen iets te openlijk hun seksualiteit verder aan het verkennen zijn in Azië. Met de hele groep gaan we naar de "bioscoop": je huurt een kamer, gaat met zijn allen op een gigantisch houten bed zitten, bestelt popcorn en kitkats en kijkt een illegaal gedownloade film op een veel te grote tv. We kijken The Big Sick, een echte aanrader. Na de film gaan we naar een Cambodjaanse kermismarkt om te eten.

De volgende dag huren ik, Tuva en Preston een scooter om het Bokur national park te verkennen. Er zou iets van een verlaten casino staan en nog wat interessante bezienswaardigheden. Ik frustreer me enorm aan Tuva's trage tempo. Ze rijdt misschien 20 km per uur, waar ik gewend ben om minstens 60 te rijden. We worden ook constant ingehaald door de meest onaangepaste toeristen die je je maar kunt voorstellen: een hele groep fransozen, allemaal zonder shirt of in bikinitopjes, gebarend of we willen racen. En ook nog af en toe een oude man die ons allemaal inhaalt, cool bewegend op zijn dirtbike, op de verkeerde kant van de weg in vlijmscherpe bochten. Niet bijster intelligent, maar veel toeristen achten zich onschendbaar in dit amper gereguleerde verkeer. Ik hoor daar gelukkig niet bij, en met een kleine 3000 km op mijn scooterteller weet ik ondertussen wel wat wel en wat niet te doen. In ieder geval komen we na anderhalf uur aan bij een grote Buddha en het oude paleis van prins Sihanouk . We rijden daarna nog door naar een bizar oostblokhotel, een verlaten kerk, en de heropgebouwde en door Chinezen uitgebaatte casino. De sfeer rond het casino is bizar: er hangen wolken, omdat we aardig hoog zitten, en er zijn geen toeristen (het restaurant is immers veel te duur.) We besluiten eerst verderop te gaan eten en daarna een duur drankje te doen bij het casino. De drankjes zijn smerig.

'S avonds doen we met de hele groep mee aan een pubquiz, gepresenteert door gepensioneerde quizmaster Bob en sidehelp Sam. We hebben een goed team: Preston kent veel van films, Frieda van actualiteit, Seiv van muziek en ik van taal. We worden tweede, dus we missen nèt de hoofdprijds: 5 liter bier. Helaas.

De volgende dag ben ik blij, want Tuva en Preston gaan ervandoor en ik kan dus weer lekker alleen op pad. Na zo'n intensieve tijd samen was ik er echt wel weer klaar mee. Ik verleng mijn scooter en rij via een paar zandweggetjes naar een peperplantage. Onderweg stop ik voor een fried rice bij een café aan een prachtig meer, waar ik in een hangmat in slaap val. Een zalig dutje later meld ik me aan voor de gratis tour op de peperplantage. Mijn tourgroepje is niet zo gezellig, maar ik amuseer me prima met het proeven van de verschillende pepersoorten (Wit! Zwart! Lang! Bolletjes! Gerookt! Gezout!) het peperijs (Zalig: eerst de koelte van het ijs en vervolgens een pikante nasmaak.) Een Fransman met peper-en zoutkleurig haar (perfect in thema van de plantage) vraagt of ik mee wil naar de krabbenmarkt in Kep, maar ik wijs vriendelijk af. Ik heb al een date, met een Duits meisje in een vegetarisch restaurant. Om de tijd te doden besluit ik even naar de kapper te gaan. Het is niet elke dag dat ik hier een kapper zie waar een engelstalig bord buiten staat, dus ik moet ervan profiteren. De kapster dmeert eerdt een halve fles shampoo in mijn haar, wat ik intrigerend vind, want er is nergens een spoelbak te bekennen. Ik krijg een halfuur lange hoofdmassage. Daarna moet ik mee naar achteren komen, waar in de woonkamer van de kapster een soort makeshift spoelbak is gemaakt. Daarna droogt ze mijn haar, en vervolgens knipt ze het pas. Eerst is mijn linkerkant langer dan mijn rechterkant, maar dat laat ik snel recht zetten (haha, snap je?) 'S avonds neem ik de nachtbus naar Battambang. Die begint al niet goed, want door een tropische storm arriveert hij een uur later dan gepland. Ondertussen sla ik een praatje met een tuktukdriver, die me uitlegt dat reizen voor Cambodjanen verboden is en dat hij zo graag ook eens iets van de wereld wil zien. Hij vraagt of ik, als advocaat, Cambodja kan redden. Ik voel me enigszins ongemakkelijk. Wat kan ik doen voor Cambodja? Als de bus er is ben ik opgelucht. Het is een slaapbus, en hoewel ik probeer mijn bed voor mezelf te claimen moet ik uiteindelijk delen met een Thaise. Gelukkig val ik snel in slaap, maar wanneer ik wakker word om 7 uur zijn we in Siem Reap. Ik roep: "Battambang? Battambang?" De buschauffeur gebaart dat ik weer moet gaan slapen. Best. Ik zoek een vrij bed en slaap nog tot 9 uur. Ik kijk op google maps, er van uit gaande dat we bijna bij Battalbang moeten zijn. Maar... we zijn bijna in Thailand? Ik loop weer naar voren, "Battambang?!" De chauffeur zegt via de google translate app dat we Battambang hebben overgeslagen. Lekker dan. Ze gooien me er midden op de snelweg uit en ik word naar een andere bus gebracht. Er zit niemand in, behalve een paar Cambodjanen die duidelijk gewoon vrienden zijn van de buschauffeur. Ik ga er van uit dat ik in een soort groot uitgevallen taxi ben beland. Uiteindelijk beland ik via een flinke omweg en 5 uur vertraging in Battambang.

Groetjess