Mulu

1 juni 2018 - Mulu National Park, Maleisië

'S avonds arriveer ik in het stadje Miri, dat als een gateway functioneert om naar verschillende nationale parken te geraken. Ik had gehoopt dat ik vanaf hier over land naar Mulu National Park zou kunnen reizen, maar al gauw kom ik er achter dat dat feestje niet door gaat. Er zijn geen wegen in Mulu, en met de boot doe je er een hele dag over (als je er überhaupt geraakt.) Ik sta voor de keuze om naar Mulu te reizen per vliegtuig, of om heel Mulu over te slaan. Of ik kan naar Brunei doorreizen. Of vliegen naar de hoofdstad van Sabah. Met andere woorden: te veel keuzes, wat me paradoxaal genoeg immobiliseert. De hele dag zwerf ik in mijn eentje een beetje rond in Miri en ik voel me slecht. Ik besluit uiteindelijk een vlucht te boeken naar Mulu. 'S avonds ga ik naar de cinema (Avengers: Infinity War) om mezelf toch een beetje op te peppen, maar het lukt niet. Na een telefoontje met Sam val ik uiteindelijk toch in slaap.

De volgende ochtend vlieg ik al vroeg naar Mulu. Het is het kleinste vliegtuig waar ik ooit in heb gezeten en de rit duurt maar dertig minuten. In het vliegtuig krijgen we ook nog eens een chocomelkje geserveerd. Het is dus de schattigste vlucht die ik ooit heb genomen, en ook de mooiste: op het moment dat we landen zien we niets dan jungle. Het is prachtig. Na de kortste bagage pick-up van mijn leven worden we naar het national park vervoerd en kan ik me al gauw inchecken in de dorm. Ik val direct in slaap en word pas na een uur of 4 weer wakker. Een mede hostelaar vraagt of ik niet mee wil gaan naar de tour van de Deer Cave en de Lang Cave, en ik vind het wel goed. De tour is prachtig: de Deer Cave is de grootste grot ter wereld (althans, dat zegt de gids. Ik maak een opmerking over de recent ontdekte grot in Vietnam en hij reageert defensief: "Vietnam has biggest volume, Mulu has biggest size." Ik vraag me af wat het verschil is maar laat het rusten. Soms moet je trotse mensen trots laten zijn.) De toergids raakt een worm aan die zich in de grot bevindt en laat een fluorescerende substantie zien die door de worm wordt afgescheiden als verdedigingsmechanisme. Vies en leuk tegelijkertijd. 'S avonds lees ik de hele avond in het cafe, want er is geen internet. Ik heb echt geen zin om te socializen. Om 21 uur lig ik in bed. 

Ik begin de volgende dag met de Paku Waterfall trail, een trail van zo'n acht kilometer. Het begint met glibberig houten pad, gaat verder over irritante steentjes, dan is het een heel stuk modderbaden tot je uiteindelijk bij de watervallen aankomt. Mijn benen zitten onder de modder en ik voel me voldaan als ik vier uur later terug in mijn kamer kom. Ik heb zalig mooie vlinders gespot, en een soort rare slak, en een ball insect (ofzoiets.) Op de terugweg doe ik nog een kleine tussenstop bij een toren waarvandaan je heel goed wildlife zou moeten kunnen spotten, maar er valt niks te zien. Als ik terug kom in de hostel doe ik een dutje. 'S avonds heb ik een creditcard van iemand anders nodig dus ik zie me genoodzaakt om uit mijn asociale bubbel te breken en contact te leggen. Ik babbel de hele avond met twee jongens uit Noord Engeland en heb het eigenlijk best naar mijn zin. Opnieuw naar bed rond 22 uur. 

Ik heb drie nachten geboekt, wat een beetje te veel van het goede blijkt te zijn. Op de laatste dag doe ik verschillende kleine tracks, en de botanische track. Die blijkt wel het mooiste van allemaal te zijn: je loopt langs een rivier en soms moet je je een weg banen tussen de lianen door, terwijl gigantische vlinders om je heen fladderen. Het is prachtig. 'S avonds zit ik weer met de twee jongens de hele avond te kletsen. De volgende dag vertrek ik 's ochtends al vroeg om naar Miri terug te vliegen.